Veel van onze kennis van de biologie van de menselijke aanraking komt verrassend genoeg voort uit studies over "gebrek aan aanrakingen" bij ratten en apen en bij kinderen die grootgebracht zijn in gecompromitteerde situaties – te vroeg geboren baby's in couveuses en kinderen die in instellingen wonen. Vooral de dierstudies zijn veelzeggend.
Veel jonge dieren die van hun moeder zijn gescheiden, vertonen een aanzienlijke ontwikkelingsachterstand en gedragsafwijkingen. Hoe zit het dan precies met de afwezigheid van moederlijke zorg die negatieve effecten veroorzaakt? Om antwoorden op deze vraag te vinden, isoleerden wetenschappers in de jaren tachtig van de vorige eeuw voor het eerst pasgeboren ratjes van hun moeders en documenteerden ze de verwachte ontwikkelingsachterstand. Deze achterstand ging gepaard met duidelijke veranderingen in de biochemie van de ratjes, met name de onderdrukking van het vrijkomen van groeihormonen en de eiwitsynthese. De vraag was toen: welke vorm van stimulatie zou deze groeiparameters weer normaal maken? Het regelen van de lichaamstemperatuur, de voeding en de auditieve, visuele en olfactorische stimulatie van de ratjes maakte geen verschil voor hun groei. De van hun moeder gescheiden ratjes werden zelfs teruggezet bij hun nestgenootjes en moeders. De moeders waren verdoofd om moederlijke stimulatie te voorkomen, maar konden de ratjes wel voeden. De ratjes groeiden echter niet zoals normaal zou moeten. Het ontbrekende actieve ingrediënt bleek de tactiele stimulatie te zijn: de moederrat die de kleine ratjes likt en verzorgt. Pas toen de onderzoekers die tactiele sensaties simuleerden door de ratjes met een natte verfborstel te strelen met de druk en de frequentie van het likken en verzorgen van hun moeders, keerde de groeihormoonproductie en de eiwitsynthese van de ratjes terug naar het normale niveau. De afwezigheid van de tactiele stimulatie door de moeder bleek een langdurig effect op de fysiologie van de ratjes te hebben: ratjes die na de geboorte vaak gelikt en verzorgd werden door de moeder, reageerden als volwassen ratten beter op stress dan de ratjes die weinig gelikt en verzorgd werden.
Deze dierstudies hebben ons inzicht gegeven in de rol van aanraking in de menselijke ontwikkeling. Twee situaties vormen een soort "natuurlijke experimenten" van wat er met menselijke zuigelingen gebeurt als zij geen aanrakingen ervaren. De eerste situatie is prematuriteit en isolatie op een neonatale intensivecareafdeling (NICU) en het andere is het opgroeien in het weeshuis. Een studie in de jaren 60 van de vorige eeuw suggereerde dat geïnstitutionaliseerde baby's die slechts 20 minuten extra tactiele stimulatie per dag kregen het na tien weken aanzienlijk beter bleken te doen in de ontwikkelingsbeoordelingen. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd de aandacht van de wereld echter gevestigd op de benarde situatie van Roemeense weeskinderen die in een grimmige institutionele omgeving leefden. Daar waren zij verstoken van normale stimulering door mensen en de omgeving. Deze weeskinderen vertoonden een schokkende achterstand in de groei op lange termijn en een slechte sociaal-emotionele ontwikkeling. Uiteraard ontbrak het hen aan veel soorten stimulatie, maar door het tekort aan personeel in het weeshuis was het gebrek aan tactiele stimulatie – menselijke aanrakingen – een prominente ontbering in het leven van deze onfortuinlijke weeskinderen.
Zeer premature baby's brengen hun eerste weken (of zelfs maanden) in couveuses door en ervaren dus geen normale mate aan zintuiglijke stimulatie, inclusief aanraking. Door de vooruitgang in de medische behandeling zijn de overlevingskansen van deze baby's sterk verbeterd. Het is en blijft echter een voortdurende uitdaging om ervoor te zorgen dat de prematuren groeien en zich normaal ontwikkelen, omdat veel te vroeg geboren baby's kampen hebben met aanzienlijke ontwikkelingsstoornissen.
Talrijke studies hebben de effecten van extra stimulatie op de ontwikkeling van te vroeg geboren baby's onderzocht. Niet geheel verrassend: vanwege de relatieve opmerkzaamheid van de verschillende zintuigen in het begin van de ontwikkeling (wanneer het zicht en het gehoor nog niet zo goed ontwikkeld zijn als een aanraking), is tactiele stimulatie bijzonder effectief in het verbeteren van de ontwikkelingsresultaten. Naar aanleiding van de studies naar tactiele stimulatie bij ratjes hebben onderzoekers onderzocht of aanraking, in de vorm van massage in combinatie met het bewegen van de ledematen van baby's, de resultaten bij premature baby's zou kunnen verbeteren. Inderdaad bleek dat premature baby's die extra tactiele stimulatie kregen meer gewichtstoename vertoonden dan de prematuren die deze stimulatie niet kregen. Ook bleken de extra gestimuleerde prematuren actiever te zijn, beter te presteren bij gestandaardiseerde beoordelingen van de ontwikkeling (met inbegrip van oriëntatie, motorisch gedrag en mate van bewustzijn) en gemiddeld minder dagen in het ziekenhuis te hoeven blijven. Deze voordelen zijn blijvend en zelfs een pluspunt voor andere stimulatie, voedselinname en de medische status van zuigelingen. Bovendien houden de effecten van de massage aan: wanneer de baby's na 8 en 12 maanden getest worden, wegen gemasseerde zuigelingen meer en scoren deze beter bij mentale en motorische beoordelingen. Vergelijkbare heilzame effecten van aanraking op de ontwikkeling zijn geconstateerd bij baby's die zich normaal ontwikkelen. Het "Still Face"-experiment is een psychologisch paradigma waarbij een moeder eerst normaal met haar kind omgaat, maar dan een niet-responsieve houding aanneemt, stil blijft staan en ophoudt te reageren. Op deze manier simuleert het nog steeds aanwezige gezicht het ontbreken van de moeder door de moeder tijdelijk sociaal onbeschikbaar te maken voor het kind. Normaal gesproken raken baby's van twee maanden oud overstuur bij een moeder die niet reageert ("Still Face"). Zuigelingen vertonen negatieve fysiologische (hormonaal en cardiaal) en gedragsmatige (terugtrekking, afkeren van de blik, zelftroost en negatieve opwinding) reacties. Als moeders echter niet reageren ("Still Face"), maar hun baby's wél blijven aanraken, dan huilen de baby's minder, vertonen ze minder negatieve opwinding en zelftroostend gedrag. Met name hun negatieve fysiologische reacties verminderen echter.
Deze onderzoeken naar ontbering en experimentele studies tonen samen de kracht van aanraking bij het reguleren van de biologie en het gedrag aan. Bovendien is in tal van andere studies de vele gunstige effecten van aanraking op de stressreacties van baby's, de opwinding, de hartslag, de bloeddruk, het immuunsysteem en nog veel meer vastgelegd. Vrijwel overal ter wereld bakeren ouders hun kinderen in als effectief middel om ze te kalmeren, stress te verminderen, de hartslag te verlagen en een betere slaapkwaliteit te bewerkstelligen. Een aanraking oefent een gelijkaardig kalmerend effect uit op volwassenen. Fysiek contact – zoals het vasthouden van handen, knuffelen of het masseren van een romantische partner – voorafgaand aan een stressvolle situatie (bijvoorbeeld in het openbaar spreken) verlaagt de bloeddruk, hartslag en stresshormoonspiegels. Vrijwillige "grootouders" die zelf massages kregen en massages gaven aan baby's ervaren minder angst en depressie, slapen beter en hebben lagere stresshormoonspiegels. Aanraking heeft veel praktische en therapeutische functies, die we hieronder bespreken.
Deel